www.kbc.com Open in urlscan Pro
95.100.135.217  Public Scan

Submitted URL: https://mailing.kbc.be/x/c/?tdBNS8QwEAbgv7KXektj2osKQVT04t3rkk6HdthkpuTDgn__Zrcie.UghCHvzAQeAtbcbcEaY.rN287cb9H2fVeDgA2...
Effective URL: https://www.kbc.com/nl/economics/publicaties/de-overgang-naar-een-meer-circulaire-economie.html?utm_source=spotler_w...
Submission: On April 29 via api from BE — Scanned from NL

Form analysis 1 forms found in the DOM

<form>
  <div class="aem-modal__body">
    <div data-behaviour="form-field-container" class="js-height grid bp4-grid-6 form-container" style="height: 100px;">
      <label for="mailshareform_to" class="label label--mandatory">
        <span>Het e-mailadres van je bestemmeling</span>
      </label>
      <input id="mailshareform_to" name="to" class="input input--email" type="email" size="35">
      <span class="input__error-message"></span>
      <span class="input__extra-text"></span>
    </div>
    <div data-behaviour="form-field-container" class="js-height grid bp4-grid-6 form-container" style="height: 100px;">
      <label for="mailshareform_subject" class="label">
        <span>Interessante pagina: </span>
      </label>
      <input id="mailshareform_subject" name="subject" class="input input--text" type="text" size="35">
      <span class="input__error-message"></span>
      <span class="input__extra-text"></span>
    </div>
  </div>
  <div class="aem-modal__footer">
    <input class="input input--submit btn btn--inlineblock form_button_submit" type="submit" name="Submit" value="Verzend">
  </div>
</form>

Text Content

Skip to main content
NL
 * EN
 * FR

KBC Particulieren
MENU

 * Publicaties
   Publicaties
   
 * Vooruitzichten
   Vooruitzichten
   Wereld
   België
   Centraal- en Oost-Europa
   Ontwikkelende economieën
   
   
 * Release kalender
   Release kalender
   Volledige kalender
   Belangrijkste markten
   Centraal- en Oost-Europa
   Centrale banken
   
   
 * The Front Row
   The Front Row
   Artikels
   Ochtendnieuws
   Video
   Zoeken
   Over ons
   
   
 * Over KBC Economics
   Over KBC Economics
   
 * Schrijf je in
   Schrijf je in
   

Zoeken
 * Publicaties
 * Vooruitzichten
 * Release kalender
 * The Front Row
 * Over KBC Economics
 * Schrijf je in
 * 
 * 

Terug naar het menu Publicaties



Terug naar het menu


ANDERE SITES

Terug naar het menu


TAALKEUZE

 * Nederlands

 * English
 * Français

Terug naar het menu Vooruitzichten

 * Wereld
 * België
 * Centraal- en Oost-Europa
 * Ontwikkelende economieën



Terug naar het menu


ANDERE SITES

Terug naar het menu


TAALKEUZE

 * Nederlands

 * English
 * Français

Terug naar het menu Release kalender

 * Volledige kalender
 * Belangrijkste markten
 * Centraal- en Oost-Europa
 * Centrale banken



Terug naar het menu


ANDERE SITES

Terug naar het menu


TAALKEUZE

 * Nederlands

 * English
 * Français

Terug naar het menu The Front Row

 * Artikels
 * Ochtendnieuws
 * Video
 * Zoeken
 * Over ons



Terug naar het menu


ANDERE SITES

Terug naar het menu


TAALKEUZE

 * Nederlands

 * English
 * Français

Terug naar het menu Over KBC Economics



Terug naar het menu


ANDERE SITES

Terug naar het menu


TAALKEUZE

 * Nederlands

 * English
 * Français

Terug naar het menu Schrijf je in



Terug naar het menu


ANDERE SITES

Terug naar het menu


TAALKEUZE

 * Nederlands

 * English
 * Français

Nederlands
Zoeken

 * Home
 * Publicaties
 * De overgang naar een meer circulaire economie

   
 * Publicaties

18.04.2024



DE OVERGANG NAAR EEN MEER CIRCULAIRE ECONOMIE

Onderzoeksrapport

JOHAN VAN GOMPEL

Senior Economist, KBC Group
johan.vangompel@kbc.be

Deel deze pagina


Inhoudstafel:

 * 1. Concept en kadering 
   
 * 2. Opportuniteiten maar ook obstakels  
 * 3.Een stand van zaken 
 * 4. Rol van de overheid 
 * 5. Slotbeschouwingen

Lees de publicatie hieronder of klik hier om de PDF te openen

De groeiende wereldbevolking in combinatie met een toenemende materiële welvaart
in grote delen van de wereld legt een steeds grotere druk op onze planeet. Het
probleem is sterk gerelateerd aan het gangbare ‘lineaire’ economische model. Dat
zorgt ervoor dat uitputting en verspilling van natuurlijke hulpbronnen alsook
afvalproductie en milieuvervuiling vandaag op grote schaal voorkomen en
toenemen. Het voorbije decennium kreeg de discussie rond duurzaamheid een nieuwe
wending door de ‘circulaire economie’. In dit model worden producten en
grondstoffen maximaal hergebruikt en waardevernietiging tot een minimum beperkt.
In de praktijk komt dat neer op het zoveel mogelijk sluiten van kringlopen in
economische processen. De circulaire benadering focust ook erg op het leveren
van diensten in plaats van producten (‘prestatie-economie’) en op het optimaal
gebruik van producten door uitwisseling tussen gebruikers (‘deeleconomie’).

In de circulaire aanpak liggen economische opportuniteiten vervat. Ze biedt
bedrijven kansen om kosten te besparen, minder afhankelijk te zijn van
grondstoffeninvoer uit veelal onstabiele landen en zich te onderscheiden met een
nieuwe waardepropositie. Wat finaal het economisch potentieel zal zijn, blijft
niettemin erg onzeker, gezien circulariteit ook gepaard gaat met afgeleide,
dynamische effecten. Doordat producten langer meegaan en vaker worden
hergebruikt en gedeeld, daalt het totale aantal geproduceerde goederen. Daar
staan wel materialenefficiëntie en meer gebruiks-, onderhouds- en
reparatiediensten tegenover. Het uiteindelijk effect van de overgang naar een
circulaire economie op het bbp is dus a priori onduidelijk. In een dynamische
economie zullen productiefactoren die vrijkomen als gevolg van de
minderproductie bovendien elders hun weg zoeken in nieuwe activiteit. Het is dan
opletten dat het grondstoffengebruik finaal niet opnieuw hoger komt te liggen.

Intussen wint de circulaire economie aan belang, zeker ook in België, maar
blijft de lineaire economie wel veruit het dominante model. Ons land kan bogen
op heel wat circulaire expertise en behoort inzake recyclage en circulair
materialenverbruik al tot de Europese top. Daar staat wel een nog behoorlijke
materialenvoetafdruk en zelfs erg grote materialeninvoerafhankelijkheid
tegenover. Er blijft op die vlakken dus nog verbeterpotentieel. Bekeken vanuit
een ruimer perspectief bestaan er in België veel beloftevolle, spontane
initiatieven richting een circulaire economie. In veel gevallen betreft het
evenwel kleine nicheprojecten (die naast het verminderen en hergebruik van
materialen ook zijn gericht op herstelling van producten, huur- en
deelactiviteiten,…) en blijft er nog een lange weg te gaan om die om te schalen
tot mainstreampraktijk.

Dit onderzoeksrapport bestaat uit vijf delen. Sectie 1 bespreekt het concept
‘circulariteit’ en kadert het binnen gerelateerde gedachtenstromingen. Sectie 2
biedt een overzicht van de economische opportuniteiten die in de omslag naar een
circulaire economie liggen vervat, maar wijst ook op de nog vele obstakels.
Sectie 3 geeft een huidige stand van zaken betreffende de mate waarin de
circulaire economie intussen voet aan de grond krijgt. De focus daarbij is zowel
wereldwijd alsook specifiek op België gericht. We maken onder meer gebruik van
de Circular Economy Indicators van Eurostat, die ook uitgebreid in bijlage bij
dit rapport in een reeks figuren worden weergegeven. Sectie 4 bespreekt de rol
van de overheid, met een ruw overzicht van de beleidsplannen en -acties op
Europees vlak en in België. In sectie 5 formuleren we enkele slotbeschouwingen.


1. CONCEPT EN KADERING

Van een lineaire economie...

De wereldeconomie kende sinds de start van de industriële revolutie zo’n 2,5
eeuwen geleden een forse groei. Technologische vernieuwing maar ook de
beschikbaarheid van goedkope en ogenschijnlijk onbeperkte hoeveelheden
natuurlijke hulpbronnen (fossiele brandstoffen, metalen en mineralen) droegen
daartoe bij. De groei bracht een steeds hoger welvaarts- en consumptiepeil in
grote delen van de wereld. De keerzijde is dat uitputting, verspilling en
vervuiling vandaag op grote schaal voorkomen en het leefmilieu aantasten, met
schade die vaak onherstelbaar is of dat dreigt te worden (bijv. ontbossing en
verlies aan biodiversiteit).1 De belangrijkste oorzaak is dat de meeste
bedrijven nog (vooral) actief zijn in traditionele productieketens, waarbij
grondstoffen worden omgezet in producten die aan het einde van hun levensduur
afval worden.

Deze ‘lineaire economie’, soms ook ‘wegwerpeconomie’ genoemd, is gekenmerkt door
het drieledige take (delf grondstoffen), make (produceer goederen) en waste
(gooi afval weg). Lineaire bedrijfsmodellen zijn erop gericht om zoveel mogelijk
producten te verkopen tegen een zo laag mogelijke kost. Dat die vaak van mindere
kwaliteit zijn en een beperkte levensduur hebben, draagt bij tot de
wegwerpcultuur. Eenmaal in gebruik, neemt de waarde van producten meestal af,
totdat ze afval worden en een negatieve waarde krijgen: je moet ervoor betalen
om ervan af te geraken. Daarmee gaan waardevolle grondstoffen verloren en moeten
nieuwe worden gedolven, wat de aarde uitput. Dumping zorgt ook voor ecologische
schade (bijv. grote hoeveelheden plastic in de oceanen), terwijl de CO2-uitstoot
die gepaard gaat met de vernietiging bijdraagt tot de opwarming van de aarde.

De komende decennia zal de wereldbevolking verder toenemen, van 8 miljard
vandaag naar 9,7 miljard in 2050, en een steeds groter deel ervan in steden
leven en tot de middenklasse toetreden (zie figuur 1).2 Uitgaande van het
lineaire model zal de afvalproductie daardoor fors verder stijgen. Volgens een
recente analyse van de Verenigde Naties zou, wanneer geen drastische actie wordt
ondernomen, de hoeveelheid vast stedelijk afval (dus geen rekening houdend met
het industriële afval) wereldwijd toenemen van 2,2 miljard ton in 2020 naar 3,8
miljard ton in 2050, een stijging van maar liefst 78%.3 Bijna een derde van die
toename is toe te schrijven aan de verwachte groei van de wereldbevolking en
ruim twee derde aan de verwachte groei van het wereld-bbp.



Ook de consumptie van natuurlijke hulpbronnen zal stevig blijven toenemen.
Enerzijds zal decarbonisatie (d.i. de vervanging van fossiele brandstoffen door
hernieuwbare energie) de consumptie van onder meer olie en gas weliswaar
temperen. Maar daar staat tegenover dat de energietransitie gepaard gaat met een
forse vraagstijging voor metalen en mineralen (koper, zilver, nikkel,
lithium,…).4 Ook de (betere en meer duurzame) huisvesting en mobiliteit van de
verder groeiende wereldbevolking zal de grondstoffenvraag (bijv. staal en
cement) doen stijgen. Volgens een OESO-raming zou de wereldwijde
grondstoffenvraag tussen 2018 en 2060 bijna verdubbelen van 89 tot 167 miljard
ton.5 Dit heeft verschillende gevolgen. Ten eerste zijn de betreffende
hulpbronnen (met uitzondering van hernieuwbare energie) slechts beperkt
voorradig. Ten tweede leidt de winning en verwerking van grondstoffen tot grote
milieudruk en klimaatverandering. Ten derde zijn bepaalde grondstoffen slechts
in een beperkt aantal landen te winnen, waardoor grondstoffenafhankelijkheid en
geopolitieke spanningen kunnen ontstaan.

...naar een circulaire economie

Al sinds de jaren 70 wordt nagedacht over hoe omgaan met de uitputtings- en
afvalproblematiek. Vooral het toenmalige rapport van de Club van Rome over de
grenzen aan de groei maakte veel ophef.6 Meer recent wint de gedachte terrein
dat economische groei wél nog compatibel is met ecologisch evenwicht, maar dat
vergt dan een ommezwaai in de manier waarop die groei wordt gerealiseerd.
Specifieke aandacht daarbij krijgt de zogenoemde ‘kringloop- of circulaire
economie’, als tegenpool van de ‘lineaire economie’. Het gaat om een economisch
systeem dat zich als doel stelt om producten en grondstoffen zoveel mogelijk te
hergebruiken en zomin mogelijk waarde te vernietigen.

Een circulair systeem heeft twee materiaalkringlopen: een biologische kringloop,
waarin reststoffen na gebruik veilig terugstromen in de natuur, en een
technische kringloop, waarbij producten of onderdelen ervan zo zijn ontworpen en
vermarkt dat zij op hoogwaardige wijze terug kunnen worden gebruikt. Het systeem
is dus ecologisch en economisch ‘restauratief’. De biologische kringloop
impliceert het maximaal gebruik van zuivere, niet-toxische materialen. De
technische kringloop veronderstelt dat producten gemakkelijk kunnen worden
onderhouden, hersteld of opgeknapt om de gebruiksduur te verlengen. Dat kan
leiden tot hergebruik door een nieuwe consument (tweede leven). Op het einde van
de levensduur moeten componenten of materialen eenvoudig kunnen worden
gedemonteerd, herwonnen en omgebogen tot nieuwe producten. Het systeem is dus
ook ‘regeneratief’, d.w.z. zelfvernieuwend. Systeemdenken is een voornaam
principe achter de circulaire economie. Dat betekent dat al van bij het ontwerp
wordt nagedacht over de levenscyclus (inclusief het levenseinde) van producten,
om zo gesloten cirkels mogelijk te maken.

Merk op dat de circulaire economie meer is dan recyclage. Bij recyclage worden
rest- of afvalstoffen opnieuw gebruikt, maar doorgaans wel op een laagwaardige
manier en pas aan het einde van de levenscyclus van producten. Meestal is er
kwaliteitsverlies van herwonnen materialen, wat de herbruikbaarheid beperkt. Ook
productidee, -design en technische specificaties gaan bij recyclage verloren.
Daarom spreekt men daarbij  vaak over downcycling in plaats van recycling (bijv.
gebruik verpakkingsafval voor productie straatmeubilair). In de circulaire
economie staat waardebehoud centraal, door producten vooreerst goed te
onderhouden en desgevallend te herstellen of op te waarderen zodat ze langer
meegaan (upcycling), vervolgens onderdelen te hergebruiken en als laatste de
materialen die erin vervat liggen te hergebruiken. Recyclage is pas een laatste
optie om de kringloop te sluiten. Het doel om producten voor een langere tijd
als waardevol te beschouwen, ligt vervat in de zogenoemde R-strategieën: Refuse,
Rethink, Reduce, Reuse, Repair, Refurbish, Remanufacture, Repurpose, Recover,
Recycle.

Gerelateerde gedachtenstromingen

De circulaire economie groeide de voorbije jaren uit tot een nieuw buzz-woord.
Het idee om het sluiten van kringlopen, eigen aan natuurlijke ecosystemen, over
te nemen als model voor een meer natuurlijke ordening van de economie is echter
niet nieuw en werd bij het begin van de jaren 70 gelanceerd door de Amerikaan
Barry Commoner.7 Het idee van de levensduurverlenging van producten via
hergebruik en recyclage werd voor het eerst uitgewerkt door de Zwitser Walter
Stahel.8 Hij is de man achter de cradle to cradle-filosofie (van wieg tot wieg),
die later door William McDonough en Michael Braungarten verder werd
ontwikkeld.9 De centrale gedachte, die ook bij de circulaire economie terugkomt,
is dat materialen na hun leven in een product nuttig in een ander product worden
ingezet. Zij staat tegenover de cradle to grave-filosofie (van wieg tot graf) in
de klassieke lineaire economie.

Soms worden de concepten ‘circulaire economie’ en ‘duurzame economie’ in één
adem gebruikt, alsof het (nagenoeg) synoniemen zouden zijn. Niet helemaal
terecht, want economische kringlopen kunnen desgevallend op niet-duurzame wijze
worden gesloten. Zo kan recyclage op energie-intensieve of vervuilende manier
gebeuren. Heel wat recyclagebedrijven veroorzaken bovendien stank- of
geluidshinder voor omwonenden. Ook de praktijk van het verschepen van
elektronisch afval naar ontwikkelingslanden om daar te worden gerecycleerd,
heeft niet zelden negatieve gevolgen voor mens en milieu ter plaatse. Meer
algemeen focust de gedachte van de circulaire economie, althans in zijn meest
zuivere vorm, op ecologische aspecten en wordt de sociale dimensie die bij
duurzaamheid eveneens primeert (mensenrechten, arbeidsvoorwaarden, e.d.), buiten
beschouwing gelaten.

Dat is de reden waarom toch vaak ook de link wordt gelegd tussen de circulaire
economie en een zogenoemde ‘collaboratieve economie’. Circulaire oplossingen die
tegelijk kiezen voor samenwerking en gemeenschapsvorming bevorderen, zijn
duurzamer. De cirkel duidt dan niet enkel op het sluiten van fysieke kringlopen,
maar staat ook symbool voor nieuwe vormen van gemeenschappelijke actie. Om een
circulaire economie te laten draaien, zijn immers nieuwe vormen van afstemming
en samenwerking nodig. Een onderneming die een circulair product wil aanbieden,
is hiervoor afhankelijk van de bereidheid van toeleveranciers om eveneens de
filosofie van de circulaire economie in hun bedrijfsvoering op te nemen.

Ook de wisselwerking tussen producent en consument wordt intensiever, aangezien
bedrijven in de circulaire economie steeds vaker een dienst in plaats van een
product leveren. Dat laatste is gekend als de ‘prestatie-economie’. Die komt
erop neer dat producten zelf en de grondstoffen die erin vervat liggen, eigendom
blijven van bedrijven en klanten betalen voor het gebruik ervan, niet voor het
bezit (bijv. bedrijf verkoopt licht in plaats van lampen). Ook de ‘deel- of
wij-economie’ past in de circulaire benadering. In plaats van dat ieder
afzonderlijk aankoopt, worden producten optimaal gebruikt door uitwisseling
tussen gebruikers. Ongebruikte capaciteit (stilstaande auto’s, gereedschappen,…)
wordt ingezet om producten maximaal te laten renderen. Niet alleen gedeeld
gebruik, maar ook het samen ontwerpen en maken van producten (‘co-creatie’) kan
ertoe bijdragen dat hulpbronnen efficiënter worden ingezet en distributieketens
zo klein mogelijk worden gehouden.


2. OPPORTUNITEITEN MAAR OOK OBSTAKELS

Economische opportuniteit

Er zijn meerdere redenen om de transitie naar een circulaire economie te maken.
Er is niet alleen de enorme ecologische druk of de toenemende noodzaak vanuit de
beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen, die overigens ook alsmaar meer
nodig zijn voor het bereiken van de vooropgestelde klimaatdoelstellingen (denk
aan het gebruik van batterijen). Er liggen ook heel wat economische
opportuniteiten vervat in de circulaire aanpak en, omgekeerd, houdt het doorgaan
met het lineaire model economische risico’s in.

De circulaire economie biedt ondernemingen kansen om kosten te besparen door een
lager grondstoffen- en materialengebruik, afvalvermindering en minder transport
door stromen efficiënter te organiseren. Zij worden ook minder afhankelijk van
de grondstoffen- en materialeninvoer uit veelal onstabiele landen. Europa is
vandaag voor 21 kritieke ruwe materialen voor minstens 75% afhankelijk van de
invoer van buiten de Unie.10 Voor 14 van die materialen is dat zelfs (zo goed
als) 100%. Die afhankelijkheid impliceert belangrijke risico’s inzake
bevoorrading en prijsontwikkeling. De toegang tot grondstoffen kan de volgende
decennia minder voorspelbaar worden als gevolg van geopolitieke spanningen en/of
doordat opkomende landen een alsmaar groter deel ervan naar zich zullen
toetrekken. Los van de bevoorradingsonzekerheid zal dat mogelijk ook tot
volatielere prijzen leiden.

Een ander voordeel is dat bedrijven zich in de circulaire economie kunnen
onderscheiden met een nieuwe waardepropositie. Burgers omarmen alsmaar vaker het
duurzaamheidsdenken, waarin de circulaire gedachte een vooraanstaande plaats
inneemt. Nieuwe verdienmodellen gebaseerd op gebruik in plaats van bezit van
goederen zorgen er ook voor dat bedrijven een intensere, langdurige relatie met
klanten kunnen opbouwen. Zij dragen bij tot een betere kennis van klanten en hun
veranderende behoeften, wat het voeren van een customer centric-beleid
vereenvoudigt. Ook voor de klanten zelf kan dit voordelen opleveren. Zij zijn
immers niet meer zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en de herstelling van
producten of voor de laatste technologische updates.

Verder kan de circulaire economie een motor zijn voor product-, proces- en
systeeminnovaties. Door innovatie te richten op oplossingen voor grote
maatschappelijke problemen, gaan economische en maatschappelijke meerwaarde hand
in hand. De grote maatschappelijke uitdagingen vormen namelijk bij uitstek ook
de markten van de toekomst waarop door bedrijven kan worden ingespeeld. Het gaat
dan bijvoorbeeld om mobiliteitsproblemen of uitdagingen op het vlak van de
klimaatverandering of de gezondheidszorg en demografie. Een concreet voorbeeld
betreft het sterk toenemend aantal eenpersoonsgezinnen - een verschijnsel dat
zich overal in Europa voordoet -, wat het potentieel van de deeleconomie fors
aan belang kan doen winnen.11 Ook nieuwe technologieën (robotisering in
recyclageprocessen, predictive maintenance, zelfhelende materialen,…) zullen de
transitie naar een meer circulaire economie versnellen.

Wat finaal het economisch potentieel zal zijn, blijft niettemin erg onzeker.12
De weinige becijferingen houden immers met de afgeleide, dynamische effecten van
circulariteit doorgaans geen rekening. Doordat producten langer meegaan en vaker
worden hergebruikt en gedeeld, daalt het totale aantal geproduceerde goederen.
Daar staan wel materialenefficiëntie en meer gebruiks-, onderhouds- en
reparatiediensten tegenover. Het uiteindelijk effect van de overgang naar een
circulaire economie op het bruto binnenlands product (bbp) en de werkgelegenheid
is dus a priori onduidelijk. In een dynamische economie zullen productiefactoren
die vrijkomen als gevolg van de minderproductie bovendien elders hun weg zoeken
in nieuwe activiteit. Het is dan opletten dat het grondstoffengebruik finaal
niet opnieuw hoger komt te liggen en de baten van de initiële overgang naar een
circulaire economie niet deels teniet worden gedaan.

Nog heel wat obstakels

De omslag naar een circulaire economie verloopt niet vanzelf en is een lang en
complex traject met heel wat obstakels. De lineaire economie is immers
diepgeworteld en sterk gebaseerd op de verkoop van zoveel mogelijk nieuwe
producten, niet zelden met een eerder korte levensduur. Specifiek belemmert
vooral ‘padafhankelijkheid’ de circulaire economie. Keuzes uit het verleden
hebben vorm gegeven aan onze huidige instituties, infrastructuur en kennis en
oefenen een blijvende invloed uit op toekomstige ontwikkelingen.

Zo zijn heersende boekhoudregels, wettelijke en juridische kaders, e.d. sterk op
het lineaire denken afgestemd. Bij consumentenbescherming, eigendomsrechten,
productaansprakelijkheid en -garantie is productverkoop veelal nog het
uitgangspunt. Begrippen als grondstof, materiaal en afval hebben vandaag een
specifieke juridische of economische betekenis die lang niet altijd overeenstemt
met de circulaire gedachte en vaak verschilt van land tot land. Wat in het ene
land wordt gezien als een grondstof kan zodra de grens wordt overgestoken als
afvalstof worden bestempeld. Door starheid in de wettelijke kaders duiken ten
slotte ook problemen op (bijv. inzake arbeidsrecht of fiscaliteit) wanneer
initiatieven in de deeleconomie uitgroeien tot commerciële activiteiten.

Een specifieke rem op de circulaire economie zijn aanloopinvesteringen. Modellen
gebaseerd op het leveren van diensten i.p.v. de verkoop van producten vereisen
grote werkkapitalen, omdat er geen overdracht van producteigendom is en
producten dus een activapositie op de bedrijfsbalans vormen. Om kans op slagen
te hebben, is dan vaak een verscheidenheid aan financiering nodig (zie kader 1).
Een andere financieel obstakel is dat circulaire productieketens vaak nog
duurder uitvallen dan lineaire. Dat komt door hogere management- en
planningskosten en doordat gerecycleerde materialen veelal duurder zijn dan
nieuwe omdat recyclage vaak nog op te kleine schaal plaatsvindt (dat laatste
verdwijnt wel naarmate grondstoffen duurder worden). Ook is er nog een ongelijk
speelveld in het voordeel van de lineaire economie. Kosten inzake
afvalverwerking, bodemsanering, gezondheidszorg,… worden niet altijd (volledig)
geïnternaliseerd maar (deels) op de samenleving afgewenteld.

Ook operationele obstakels verhinderen dat de circulaire economie snel tot stand
komt. Een onderneming die een circulair product wil aanbieden, is hiervoor vaak
afhankelijk van de bereidheid en het tempo waarmee ook toeleveranciers de
circulaire economie opnemen in hun bedrijfsvoering. Het samenwerken binnen en
tussen productieketens om tot nieuwe circulaire productcombinaties te komen,
vergt een industriële symbiose die niet eenvoudig te realiseren is. Het
handelsmodel in de circulaire economie dat meer is gebaseerd op het leveren van
diensten is bovendien een stuk complexer, met grote logistieke uitdagingen,
nieuwe prijsmechanismen en het managen van contracten in plaats van het
eenvoudig leveren van producten.

Gerelateerd hieraan zijn technologische obstakels. Zo is er een afnemende
efficiëntie van het hergebruik van materialen. De bindende eigenschappen van
vezelhoudende stoffen (papier, katoen,…) nemen af telkens er wordt gerecycleerd.
Materialen eindeloos zonder kwaliteitsverlies in een kringloop houden, is dus
niet (altijd) mogelijk. Bovendien neemt de complexiteit van nieuw op de markt
gebrachte producten exponentieel toe: ze worden kleiner en het aantal gebruikte
materialen per product stijgt. Daardoor vergroot ook de complexiteit van
recyclageprocessen. Een ander probleem is dat hergebruik en levensduurverlenging
technologische vooruitgang in de weg kunnen staan. Nieuwe producten hebben
meestal nieuwe functionaliteiten (bijv. veiligheidsvoorzieningen in nieuwe
auto’s), zodat het niet altijd voor de hand ligt om oude producten lang te
blijven gebruiken.

Ten slotte zijn er ook sociaal-culturele obstakels. Consumenten verkiezen nieuwe
producten doorgaans nog altijd boven al gebruikte of gerecycleerde. Die laatste
worden vaak nog als inferieur beschouwd met een mindere kwaliteit of als
onderdeel van een grijs handelscircuit. Consumenten denken ook nog altijd in
termen van producten in plaats van functionaliteiten. Eigenaarschap over (veel)
producten geeft mensen een positief gevoel. Het gaat immers gepaard met het
genot en de vrijheid om met het product te doen wat men zelf wil (bijv.
verkopen, doorgeven in een nalatenschap). Mensen zijn bovendien statusgevoelig
en goederenbezit toont anderen dat ‘het voor de wind gaat’. Omgekeerd is het
best mogelijk dat consumenten in een circulaire economie minder zorgvuldig met
producten zouden omgaan, omdat ze niet hun eigendom zijn. Daardoor kunnen ze
sneller stuk gaan en wordt hun levensduur korter in plaats van langer.

 


KADER 1 - FINANCIERING VAN CIRCULAIR ONDERNEMEN

De financiering van innoverende bedrijfsmodellen en technologieën is altijd
complex. Dat komt doordat investeringen die met nieuwe ideeën gepaard gaan
veelal erg risicovol zijn en zich pas op de langere termijn terugverdienen. In
de circulaire economie zijn er naast traditionele risico’s (bijv. het niet
aanslaan van een nieuwe idee bij de consument) bijkomende risico’s die specifiek
verband houden met dit nieuwe model. Voorbeelden zijn: de grotere fysieke
afhankelijkheid (bevoorrading) tussen bedrijven (wat bijv. een
performantierisico van leveranciers creëert), de drastische wijziging van de
cash flow van bedrijven door nieuwe verdienmodellen, veranderingen in de waarde
van waarborgen in nieuwe ‘van bezit naar gebruik’-systemen, en de juiste
inschatting van de waarde van een product gegeven dat het in circulaire
businessmodellen nog een tweede leven krijgt en dus een restwaarde bezit. 

Dat verklaart waarom innovatieve of snel groeiende bedrijven ook in de
circulaire economie naast de gangbare financiering via bankkrediet veelal nood
hebben aan bijkomend risicokapitaal. Daarbij verschijnen onder meer business
angels op de radar: kapitaalkrachtige personen die samen met hun financiële
inbreng ook knowhow aan startende bedrijven bijbrengen. Ook private equity is
een vorm van risicokapitaal waarbij de investeerder zich actief in het
ondernemingsbeleid engageert. Hij investeert niet alleen zelf maar vooral ook
kapitaal dat door private en institutionele beleggers in fondsen is
bijeengebracht. Venture capital is een bijzondere vorm van private equity,
gericht op de financiering van jonge bedrijven. 

Wanneer meerdere actoren investeren, wordt het risico gespreid. In de praktijk
komt men veelal tot hybride financiering met een pakket van oplossingen waarbij
een bank partijen uit haar netwerk bijeenbrengt die onderdelen van de totale
financieringsmix verzorgen. Naast zijn primaire rol als (gedeeltelijke)
financier van circulaire ondernemers kan de financiële sector ook een secundaire
rol spelen van netwerkpartner en kennisleverancier. Het gaat daarbij onder meer
om het combineren van inzichten in circulaire bedrijfsmodellen met kennis van
financiële producten en risicobeheer. Zo kunnen leasingformules bijvoorbeeld
uitkomst bieden voor de financiering van ‘pay per use’- of ‘van bezit naar
gebruik’-systemen in de circulaire economie.

De financiering kan worden vergemakkelijkt wanneer specifiek aan circulaire
ondernemingen verbonden risico’s worden getemperd door het betrekken van
bijkomende partijen, zoals verzekeringsmaatschappijen (die het
performantierisico kunnen indekken), factoringmaatschappijen (die vorderingen
van klanten overnemen) of verschaffers van overheidsgaranties. Verder kunnen
circulaire initiatieven financieel ook (mee) worden ondersteund via
overheidssubsidies, op lokaal niveau (bijv. in Vlaanderen door VLAIO) of
Europees niveau (bijv. European Innovation Council, EU-EIC). Veelal gaat het
hier om kleinere projecten en om middelen die vooral de opstartkosten bij nieuwe
circulaire initiatieven moeten dekken.


3. EEN STAND VAN ZAKEN

Wereldwijd perspectief

De afgelopen jaren namen de algemene aandacht rond circulariteit (in de media,
debatten, wetenschappelijk onderzoek, e.d.) fors toe, wat duidt op een groeiend
bewustzijn. Toch wordt, althans op wereldvlak, onvoldoende vooruitgang geboekt
op het veld. Meer zelfs, volgens het Circularity Gap Report 2024, een jaarlijkse
publicatie van Deloitte en de Circle Economy Foundation, nam het aandeel van
secundaire (d.w.z. teruggewonnen) materialen in het geheel van gebruikte
materialen wereldwijd gestaag af, van 9,1% in 2018 (eerste meting) naar 7,2% in
2023. Die daling vond plaats tegen de achtergrond van een sterk toegenomen
volume aan wereldwijde materialenconsumptie. Volgens het vermelde rapport zou
die consumptie in de vermelde zesjaarsperiode (2018-2023) liefst 28% hebben
bedragen van alle materialen die de mensheid sinds 1900 heeft geconsumeerd.13  

Het teleurstellend resultaat verbergt dat, uitgedrukt in tonnage, de hoeveelheid
gebruikte secundaire materialen op wereldvlak wel toeneemt. Bovendien bestaan er
op landenvlak grote verschillen in de mate waarin de circulaire economie
intussen voet aan de grond krijgt. Een studie van eind 2021, gepubliceerd in de
Journal of Environmental Management, becijferde een Circular Economy Business
Index (CEBIX) voor een groep van 49 landen.14 Het betreft een samengestelde
index die is gebaseerd op 17 praktijken die bedrijven hebben geïmplementeerd om
de afvalproductie te verminderen en het hergebruik van materialen en energie te
verbeteren. De gehanteerde steekproef omvat data van zo’n 27.000 bedrijven uit
10 sectoren in de betreffende landen over de periode 2014-2019. Figuur 2 toont
de 15 best en 15 slechtst scorende landen. De meeste Europese landen en Japan
scoren relatief goed. De VS en China behoren tot de groep van relatief slecht
presterende landen. België neemt in de landenrangschikking een 14e plaats in.

De Global Waste Index is een eveneens samengestelde index die voor de 38
OESO-landen analyseert in welke mate ze afval produceren en hoe ze ermee omgaan
(storten, verbranden, recycleren,…). Figuur 3 toont de meest recente index met
betrekking tot 2022.15 Zuid-Korea, Denemarken en Duitsland zijn de drie best
scorende landen, Turkije, Letland en Chili de drie slechtst scorende landen.
België bekleedt in de rangschikking van OESO-landen een 11e plaats. Er zijn
landen (bijv. Colombia en Costa Rica) die relatief weinig afval produceren, maar
door de slechte behandeling ervan toch geen goede algemene score voor de index
behalen. Omgekeerd zijn er landen (bijv. Denemarken en Noorwegen) met relatief
veel afval die toch een goede score behalen omwille van weinig storten en
verbranden.




België in EU-perspectief

Gezien zijn meerdere dimensies is het lastig om circulariteit in één cijfer te
vatten en over landen heen te vergelijken. Maatstaven zoals de besproken
CEBIX-index moeten dus voorzichtig worden geïnterpreteerd. Het is beter om de
vooruitgang in meer detail op een veelheid van circulaire aspecten te bekijken.
Nuttig zijn de Circular Economy Indicators die Eurostat publiceert voor de
lidstaten van de Europese Unie (EU27). Het betreft een geheel van indicatoren
die, hoewel ze niet de hele complexe realiteit van circulariteit reflecteren,
toch een beeld verschaffen over de aan de gang zijnde tendensen en
internationale verschillen. In de bijlage bij dit rapport (zie blz. 12-17)tonen
we de betrokken indicatoren in een set van figuren. We vergelijken daarbij
België met drie buurlanden (Nederland, Duitsland en Frankrijk) en de EU27. De
bijlage is onderverdeeld in drie thema’s: (1) materialenverbruik en
-afhankelijkheid; (2) afvalproductie en -behandeling; (3) secundair
materialengebruik en ruimere circulariteit. Hieronder bespreken we de
voornaamste bevindingen.

Materialenverbruik en -afhankelijkheid

In economieën die sterk van de uitvoer afhankelijk zijn, zoals België, is een
belangrijk deel van de materialeninzet in de economie bestemd voor het
buitenland. De ‘directe materialeninzet’ (uitgedrukt per capita) is in België
dus hoog, boven die in de buurlanden, maar toch niet bij de hoogste in de EU27.
Het cijfer bleef het voorbije decennium vrij stabiel. De ‘binnenlandse
materialenconsumptie’ (d.w.z. exclusief materialen verwerkt in producten die
worden uitgevoerd) daalde wel en is in België eerder laag in EU-perspectief, al
ligt die in Frankrijk en vooral Nederland wel lager. De ‘materialenvoetafdruk’
geeft de hoeveelheid materialen weer die nodig zijn om de in het land
geconsumeerde goederen te produceren.16 De indicator houdt, in geval van invoer,
rekening met buitenlands materiaalverbruik stroomafwaarts in de productieketen.
België scoort in EU-perspectief gemiddeld en de evolutie van de voetafdruk bleef
er het voorbije anderhalve decennium ruwweg ongewijzigd. Dat verbetering
mogelijk is, blijkt uit de vergelijking met Nederland, waar de afdruk veel lager
ligt.

De ‘materialenproductiviteit’ verhoudt het reële bbp tot het binnenlands
materiaalverbruik (d.w.z. hoeveelheid gewonnen in het binnenland, plus alle
fysieke invoer min alle fysieke uitvoer) en meet de mate waarin de economische
activiteit zich van materalen ontkoppelt. De indicator nam de voorbije decennia
in nagenoeg alle EU-landen toe. In België en de buurlanden was die toename iets
groter dan in de hele EU. Een nuancering is dat de trendmatige verbetering deels
is toe te schrijven aan het stijgend aandeel in het bbp van de dienstensectoren,
waar relatief weinig materialen worden ingezet. Inzake niveau van de
materialenproductiviteit scoort vooral Nederland opnieuw erg goed: de indicator
ligt er ruim twee keer zo hoog als gemiddeld in de EU. In België, dat ook nog
goed scoort, is dat anderhalve keer het EU-cijfer. De materialeninzet in de
economie daalt verhoudingsgewijs, maar België (ook Nederland) is er sterk en in
toenemende mate voor afhankelijk van de invoer uit het buitenland. Dat maakt het
erg kwetsbaar voor stijgende prijzen en leveringsonzekerheid.

Productie en behandeling van afval

België produceert per inwoner meer (huishoudelijk, industrieel en ander) afval
dan gemiddeld in de EU en de hoeveelheid nam de jongste jaren ook toe. Ditmaal
scoort Nederland slechter, maar Duitsland en Frankrijk beter. Ook uitgedrukt in
verhouding tot de economische activiteit (bbp) is de afvalproductie in België
relatief hoog en oplopend. Er is dus zeker nog verbeterpotentieel inzake
afvalpreventie. Een specifiek probleem voor België is dat er, in vergelijking
met andere EU-landen, erg veel voedingsafval wordt geproduceerd. Ook het
(plastic en ander) verpakkingsafval nam de voorbije jaren toe, al scoort België
hier eerder gemiddeld vergeleken met andere EU-landen.

Tegenover de relatief minder goede prestatie van België inzake afvalpreventie en
-productie staat wel een erg grote mate van recyclage. België is binnen de EU
zelfs koploper met de hoogste recyclagegraad voor het geheel van geproduceerd
afval. Ook Nederland scoort hier goed. Van het afval dat niet wordt
gerecycleerd, wordt slechts een kleine fractie gestort, de rest door verbranding
omgezet in energie. Specifiek voor de recyclage van stedelijk afval doet België
het ook niet slecht, maar moeten we Duitsland en Nederland laten voorgaan.
Bovendien bleef die recyclage in België het voorbije decennium eerder constant,
terwijl die elders wel toenam. Voor verpakkingsafval scoort België relatief goed
inzake recyclage van houten, metalen en glazen verpakkingen. Hoewel toenemend,
is er vooral inzake de recyclage van plastic verpakkingen, ook elders in de EU,
nog veel ruimte voor verbetering. De recyclage van elektrisch en elektronisch
afval, ten slotte, is sterk maar daalt wel.  

Secundair materialengebruik en ruimere circulariteit

Een voorname indicator van circulariteit betreft het hergebruik (‘secundaire
inzet’) van gerecycleerde materialen, uitgedrukt in verhouding tot het totale
materialenverbruik in de economie. België presteert voor deze ‘circular material
use rate’ erg goed met een, op Nederland (28%) na, hoogste cijfer (22%) in de
EU. De trendmatige toename ervan geeft aan dat België alsmaar meer, zij het
langzaam, circulair wordt op vlak van materialen. Cijfers voor de hele EU (niet
in de Eurostat-database beschikbaar op landenniveau) tonen dat het hergebruik
erg verschillend is naargelang de aard van het materiaal en het hoogst is voor
klassieke materialen als lood en koper. Materialen worden niet altijd in het
land zelf gerecycleerd en hergebruikt. Er bestaat een levendige internationale
handel inzake recycleerbare materialen. Nederland is in de EU koploper voor
zowel de uit- als invoer ervan (extra EU27). Na Nederland is België de grootste
uitvoerder van recycleerbare materialen, vóór Duitsland en Frankrijk. Inzake de
invoer ervan neemt België een minder prominente plaats in.

De circulaire economie omvat, naast afvalinzameling, recyclage en hergebruik van
materialen, een breed scala aan andere economische activiteiten: onderhoud en
herstelling, verhuur, deelplatforms, tweedehandswinkels,…. Welke activiteit
precies tot de circulaire economie behoort, is deels arbitrair en vaak moeilijk
in één cijfer te vatten. De Eurostat-indicatoren omvatten ook een raming van het
aandeel van ‘typische’ circulaire sectoren in de totale economie. Naast de
activiteiten inzake afvalverwerking en -recyclage worden daarbij ook de
onderhouds- en reparatiesector en lease- en verhuursector in rekening
gebracht.17 Voor het aandeel van de betrokken sectoren in de totale toegevoegde
waarde in de economie scoort België in EU-perspectief gemiddeld. Het aandeel
ervan in de totale werkgelegenheid is in België eerder laag. Voor beide aandelen
bleef het Belgische cijfer het voorbije 1,5 decennium bovendien stabiel, terwijl
er in de hele EU en in Duitsland in het bijzonder wel een stijging was. De
Eurostat-benadering is evenwel ruw en in werkelijkheid ligt de circulaire
activiteit ongetwijfeld hoger (zie kader 2 voor voorbeelden in België). Merk ook
op dat, hoewel België o.b.v. de Eurostat-inschatting middelmatig scoort, er in
de betrokken sectoren wel relatief veel wordt geïnvesteerd. Samen met Oostenrijk
bekleedt België op dat vlak zelfs de eerste plaats binnen de EU.


KADER 2 - VOORBEELDEN VAN CIRCULAIR ONDERNEMEN IN BELGIË

Veel Belgische bedrijven passen vandaag reeds een of meerdere principes van de
circulaire economie toe. De sectoren waarin zij actief zijn, zijn erg divers en
het betreft zowel (grote) gevestigde bedrijven alsook jonge beloftevolle
bedrijven die eerder op kleinschalige wijze, vaak in een bepaalde niche,
trachten een bijdrage te leveren.

Een groot deel van de al bestaande circulaire economie in België houdt verband
met afvalbeheer en recyclage. Inzake afvalbeheer is Indaver specialist. Het
bedrijf, in 1985 opgericht door de openbare Vlaamse afvalstoffenmaatschappij
(OVAM), zet sterk in op materialenrecuperatie. Daarbij wordt ook gekeken naar de
kleinste bouwstenen (moleculen) van afvalstoffen, vooral uit de chemische en
farmaceutische sector. Inzake recyclage zijn Umicore en Deceuninck mooie
voorbeelden. Umicore Precious Metals Refining is één van de grootste
recyclageparken voor edelmetalen ter wereld. Deceuninck, producent van
PVC-kunststofprofielen, recycleert oude ramen en rolluiken om die te verwerken
in nieuwe raamsystemen. Diverse bedrijven, waaronder bijv. Group Machiels, zijn
ook actief op vlak van Enhanced Landfill Mining, d.i. het opgraven en
valoriseren van vroeger gedumpt afval op stortplaatsen. Er zijn verder ook jonge
startups actief in afvalbeheer. Een voorbeeld is Tictopia, dat oude defecte
elektronische materialen ophaalt, ze reviseert en weer op de markt  brengt.

Een aantal bedrijven passen ook reeds succesvol de strategie van industriële
symbiose toe. Een mooi voorbeeld is BASF in Antwerpen. De installaties zijn er
zo met elkaar verbonden dat de eind- of nevenproducten van de ene installatie de
grondstoffen of voorproducten vormen voor andere installaties, ook in andere
nabijgelegen ondernemingen (onder andere EuroChem en Air Liquide). In veel
bedrijven betreft het circulair ondernemen nevenactiviteiten of specifieke
initiatieven. Zo opende retailketen JBC in 2022 een eerste Repair Corner, waar
klanten kapotte kledij kunnen laten herstellen. Warenhuisketen Colruyt Group
heeft tal van circulaire projecten lopen, waaronder het maximaal gebruik van
gerecycleerd materiaal voor verpakkingen en de toepassing van circulaire
bouwmethodes. 

Heel wat initiatieven van circulair ondernemen in België betreffen
niche-activiteiten, vaak door kleine jonge startups. Een voorbeeld van zo’n
bedrijf, dat in maart 2024 de eerste Circular Business Award van het Verbond van
Belgische Ondernemingen (VBO) in ontvangst mocht nemen, is Juunnoo, een
producent van modulaire, herbruikbare binnenwanden voor gebouwen. De Silver en
Bronze Award waren voor Snappies, dat een b2b-service biedt van wasbare luiers
voor kinderdagverblijven, en Out of Use, dat voor afgedankte of ongebruikte
IT-materialen duurzame oplossingen voorstelt. Via het platform Startit@KBC,
waarin KBC Groep één van de partners is, worden overigens heel wat nieuwe
initiatieven die binnen de circulaire economie vallen ondersteund.1 Het betreft
een incubator die early stage, innovatief ondernemerschap ondersteunt, door
ruimte, expertise en een netwerk ter beschikking te stellen. Tabel 1 geeft
enkele voorbeelden van circulaire startups die ondersteund zijn geweest of
momenteel worden door Startit@KBC.  

1 Zie https://startit-x.com/en/accelerate/all-startups.

TABEL 1 - TIEN VOORBEELDEN VAN CIRCULAIRE STARTUPS DIE ONDERSTEUND WERDEN/WORDEN
DOOR STARTIT@KBC

Startup Activiteit Website Book in Belgium Online marktplaats voor aan- en
verkoop van tweedehandsboeken www.booksinbelgium.be Carpet of Life Vrouwen in de
Marokkaanse Sahara transformeren jouw oude garderobe tot een nieuw tapijt
www.carpetoflife.be From waste to wind Ontwerp en bouw van windturbines voor
huishoudens o.b.v. gerecycleerde plastic  www.fromwastetowind.com Pop'Kidz
Kleding die meegroeit met leeftijd baby www.pop-kidz.be Green Circle Salons
Recycling van haarafval in kappersindustrie https://greencirclesalons.eu/ Okret
Take-back en re-commerce systemen en consultancy voor modebedrijven
https://okret.be/ Greenzy Toestel om gemakkelijk binnenshuis organisch afval te
composteren https://offre.greenzy.eu/ Noosa Ontwikkeling van 100% recycleerbare
textielvezels https://noosafiber.com/ Billie Cup Drankjes in herbruikbare beker
https://billiecup.com/nl/ Sofar Zetels met vervangbare en recycleerbare
onderdelen en QR-code om levenslang op te volgen https://sofar.club/


4. ROL VAN DE OVERHEID

Hoewel heel wat circulaire activiteiten vorm krijgen, blijft de lineaire
economie veruit het dominante model. Een economie met (nagenoeg) volledig
gesloten kringlopen zal niet in een nabije toekomst worden bereikt. Dat neemt
niet weg dat een economie met significant meer vormen van kringloopsluiting op
termijn mogelijk is en moet worden nagestreefd. Het potentieel hangt ook af van
de rol die de overheid speelt in het mogelijk maken en bespoedigen van een
circulaire economie. Een vereiste is dat wetgeving erop is afgestemd en binnen
de EU wordt geharmoniseerd. Ook moet overregulering worden vermeden. Het gebruik
van secundaire grondstoffen in nieuwe producten wordt nog vaak belemmerd door
reglementering inzake milieu, gezondheid of productveiligheid. Die voldoen
meestal wel aan legitieme doelstellingen, maar bij de uitwerking wordt veelal
geen rekening gehouden met een efficiënt materialengebruik. Verder kan de
overheid inzetten op sensibilisering. Bedrijven zijn zich vaak niet bewust van
het potentieel van de circulaire economie, terwijl consumenten nog wantrouwig
staan tegenover gerecycleerde stromen en het delen van goederen. Via de
fiscaliteit kan de overheid ertoe bijdragen dat negatieve maatschappelijke
effecten van lineaire productie op een transparante manier in de prijzen worden
doorgerekend. Ten slotte kan zij ook optreden als facilitator, door kennis samen
te brengen of innovatie te stimuleren, en zelf het goede voorbeeld geven, door
in de eigen werking en opdrachten de circulaire gedachte maximaal ingang te doen
vinden.

Op Europees niveau gaat het beleid inzake circulariteit terug tot 2015, toen een
eerste actieplan werd gelanceerd. In maart 2020 presenteerde de Europese
Commissie een nieuw ambitieus plan (Circular Economy Action Plan, CEAP), dat
kadert binnen de Europese Green Deal en als doel heeft (1) duurzame
productontwerpen en productieprocessen te bevorderen, (2) afval te verminderen
en (3) de positie van consument te versterken, vooral door de toegang tot
betrouwbare informatie over de duurzaamheid van producten te verbeteren. De
focus ligt op sectoren die veel grondstoffen gebruiken (elektronica, batterijen,
verpakkingen, kunststoffen, textiel, voeding, bouw). In februari 2021 nam het
Parlement een resolutie aan over het actieplan, waarin aanvullende maatregelen
worden gevraagd om tegen 2050 een koolstofneutrale, milieuduurzame en volledig
circulaire economie tot stand te brengen, met inbegrip van strengere
recyclageregels en bindende streefcijfers voor materiaalgebruik tegen 2030.

Sinds het voorjaar van 2022 stelde de Commissie een ruime reeks concrete regels
en voorstellen voor als onderdeel van het CEAP.18 Enkele sprekende voorbeelden:
een verbod op de vernietiging van bepaalde niet-verkochte consumptiegoederen,
het recht van de consument om een fabrikant te verzoeken een product te
herstellen als dit technisch mogelijk is, een verlening met 12 maandenvan de
aansprakelijkheid van de verkoper na herstelling, de verplichting van een
USB-C-aansluiting als universele oplaadnorm, verplichte statiegeldregelingen
voor plastic flessen en aluminium blikjes, betere bescherming van de consument
tegen misleidende groene claims,…. De initiatieven illustreren dat in het
Europees beleid inzake circulariteit de focus gaandeweg meer komt te liggen op
initiatieven hogerop in de afvalhiërarchie, waaronder het bevorderen van
hergebruik van producten.

Daarnaast wordt ook de rapportering van bedrijven rond circulariteit in de
EU-regelgeving alsmaar belangrijker. Zo legt de Corporate Sustainability
Reporting Directive (CSRD) voor grotere bedrijven richtlijnen vast over hoe
duurzaamheid te integreren in hun businessmodellen en hoe de externe impact van
hun activiteiten op milieu, mens en maatschappij te beheren. De eerste
rapportering moet gebeuren in 2025 over het boekjaar 2024 en omvat ook een
rapportering rond grondstoffengebruik en circulaire economie. Binnen de CSRD
wordt een nieuw classificatiesysteem toegepast, de zogenoemde EU Taxonomy, dat
bedrijven een kader en duidelijkheid moet bieden over welke activiteiten als
duurzaam worden beschouwd. Daarin liggen zes milieudoelstellingen vervat, waar
de overschakeling naar een circulaire economie er één van is.

Op Belgisch niveau keurde de regering eind 2021 het Federaal Actieplan
Circulaire Economie goed. Het plan omvat 25 voorstellen die onder de federale
bevoegdheid vallen en vooral betrekking hebben op productnormen en
consumentenbescherming. Het is bedoeld als aanvulling op de acties die door de
regio's worden ondernomen. De samenwerking tussen het federale niveau en de
regio's vindt plaats via het Intra-Belgisch Platform voor Circulaire Economie
(IBPCE).19 De regionale plannen betrekken zoveel mogelijk maatschappelijke
partners (bedrijfsleven, financiële wereld, social profit, kennisinstellingen,…)
teneinde via gecoördineerde acties de nodige circulaire omslag te kunnen maken.
In Vlaanderen draagt dat partnerschap de naam Vlaanderen Circulair, dat ook
investeert in de monitoring van prestaties en in onderzoek via het Steunpunt
Circulaire Economie. Positief is overigens dat ook vanuit het bedrijfsleven
alsmaar meer inspanningen worden geleverd om de vorderingen inzake circulariteit
in België in kaart te brengen. Het intussen tweede Vooruitgangsrapport
Circulaire Economie van het VBO verdient daarbij bijzondere aandacht.20    

5. Slotbeschouwingen

België kan bogen op heel wat circulaire expertise en behoort vandaag inzake
recyclage en circulair materialenverbruik al tot de Europese top. Daar staat wel
een nog behoorlijke materialenvoetafdruk en zelfs erg grote
materialeninvoerafhankelijkheid tegenover. Er blijft dus nog werk aan de winkel
om op die vlakken verbetering te realiseren en de economie robuuster te maken.
Bekeken vanuit een ruimer perspectief bestaan er in België veel beloftevolle,
spontane initiatieven richting een circulaire economie. In veel gevallen betreft
het evenwel kleine nicheprojecten en blijft er nog een lange weg te gaan om die
om te schalen tot mainstreampraktijk. Door een gebrek aan macro-cijfers over die
veelheid aan initiatieven, die verspreid zitten over alle sectoren, blijft het
bovendien moeilijk om een goed, laat staan volledig, beeld te krijgen over de
mate waarin de economie als geheel richting meer circulariteit evolueert. De
beschikbare cijfers hebben vooral betrekking op de klassieke activiteiten inzake
afvalstoffen- en materialenbeheer en veel minder op andere circulaire
activiteiten (herstelling en onderhoud, huur- en deelinitiatieven,…). 

Het succes van de transitie naar een circulaire economie hangt sterk af van de
mate waarin het bewustzijn groeit dat vasthouden aan de huidige manier van
lineair produceren en consumeren op termijn onhoudbaar is. Dat vraagt niet enkel
om een sturing waarbij niet-circulair gedrag van bedrijven en burgers wordt
ontmoedigd, maar allicht meer nog om het creëren van een omgeving waarin
circulair gedrag makkelijk en logisch wordt.21 Belangrijk daarbij is ervoor te
zorgen dat de omslag richting een circulaire economie niet ten koste gaat van
economische activiteit en werkgelegenheid, maar integendeel nieuwe groeikansen
biedt. Economische groei blijft immers essentieel om andere voorname uitdagingen
(denk aan de vergrijzing van de bevolking) het hoofd te kunnen bieden. Vanuit
het overheidsbeleid moet daarom inzake circulariteit vooral worden ingezet op
het wegwerken van barrières en het benutten van drijfveren. Voor de bedrijven
impliceert dit ook het verbeteren van het algemeen ondernemingsklimaat, zodat
nieuw circulair ondernemerschap alle kansen krijgt.


BIJLAGE 1. MATERIALENVERBRUIK EN -AFHANKELIJKHEID









BIJLAGE 2. PRODUCTIE EN BEHANDELING VAN AFVAL









BIJLAGE 3. SECUNDAIR MATERIALENVERBRUIK EN RUIMERE CIRCULARITEIT








1 Volgens het Wereld Economisch Forum (WEF) zou meer dan 90% van het verlies aan
biodiversiteit zijn toe te schrijven aan de ontginning en verwerking van
natuurlijke grondstoffen.

2 Zie bijv. Kharas (2023), “The rise of the global middle class: how the search
for the good life can change the world”, Brookings Institute.

3 UN Environment Programme (2024), “Beyond an age of waste: turning rubbish into
a resource”, Global Waste Management Outlook. 

4 Zie bijv. Watari et al. (2019), “Total material requirement for the global
energy transition to 2050”, in Resources, Conservation and Recycling, vol. 148,
p. 91-103.

5 OESO (2018), “Global material resources outlook to 2060: economic drivers and
environmental consequences”. Merk op: bij het begin van de 20ste eeuw bedroeg de
wereldwijde winning van grondstoffen slechts 6 miljard ton.


6 Volgens het Wereld Economisch Forum (WEF) zou meer dan 90% van het verlies aan
biodiversiteit zijn toe te schrijven aan de ontginning en verwerking van
natuurlijke grondstoffen.

7 Barry Commoner (1971), “The closing circle: nature, man and technology”.

8 Walter Stahel (1982), “The product life factor”.

9 William Mcdonough en Michael Braungarten (2002), “Cradle to cradle: remaking
the way we make things”.

10 Europese Commission (2023), “Study on the critical raw materials for the EU”.

11 Zie bijv. Pieter van de Glind (2013), “The consumer potential of
collaborative consumption”, Universiteit van Utrecht.

12 Over de inschatting van het potentieel van de circulaire economie in België,
zie bijv. Theo Geerken et al. (2019), “Assessment of the potential of a circular
economy in open economies – Case of Belgium”, Journal of Cleaner Production,
vol. 227, p. 683-699.

13 Deloitte en Circle Economy Foundation (2024), “The circular economy is
gaining popularity, but falling short on action”, The Circularity Gap Report
2024.


14 García-Sánchez et al. (2021), “Which region and which sector leads the
circular economy? CEBIX, a multivariant index based on business actions”,
Journal of Environmental Management, vol. 297. 

15 Sensoneo (2023): Global Waste Index | SENSONEO.

16 Materialen, zoals hier gedefinieerd, bestaan uit vier categorieën: biomassa
(bijv. hout), fossiel (bijv. olie), metalen (bijv. ijzererts) en mineralen
(bijv. zand).

17 Deze afbakening van de betrokken circulaire sectoren o.b.v. het systeem van
NACE-codes is vrij ruw. Ondernemingen kunnen verschillende economische
activiteiten hebben, waarvan sommige wel en andere niet circulair zijn.
Bovendien kunnen ook in andere dan de hier meegenomen sectoren circulaire
activiteiten bestaan.

18 Voor een volledig overzicht van het Europese beleid inzake circulariteit, zie
Circulaire economie - Consilium (europa.eu). Voor een evaluatie, zie Institute
for European Environmental Policy (2022), “European circular economy policy
landscape overview”.

19 Voor het federale plan, zie Actieplan circulaire economie 2021-2024. Voor de
regionale strategieën inzake circulariteit, zie Vlaanderen Circulair, Wallonia
Circulair en Brussel Circulair.

20 Zie Vooruitgangsrapport circulaire economie 2024 - VBO.

21 Zie bijv. A. Travaille (2023), “Gedragsstrategie en circulaire economie“,
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Nederland.


Terug naar boven

Deel deze pagina


Disclaimer:

Alle meningen in deze publicatie vertegenwoordigen de persoonlijke mening van de
auteur(s). Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses
de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit
zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De gegevens in deze
publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd
als beleggingsadvies. Duurzaamheid maakt deel uit van de algemene
bedrijfsstrategie van KBC Groep NV (zie
https://www.kbc.com/nl/duurzaam-ondernemen.html). We houden rekening met deze
strategie bij de keuze van de onderwerpen voor onze publicaties, maar een
grondige analyse van de economische en financiële ontwikkelingen vereist het
bespreken van een bredere waaier aan onderwerpen. Deze publicatie valt niet
onder de noemer ‘onderzoek op beleggingsgebied’ zoals bedoeld in de wet- en
regelgeving over de markten voor financiële instrumenten. Elke overdracht,
verspreiding of reproductie, ongeacht de vorm of de middelen, van de informatie
is verboden zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming
van KBC Groep NV. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of
de volledigheid ervan.



GERELATEERDE PUBLICATIES


NGFS KLIMAATSCENARIO’S NOG NIET HELEMAAL OP PUNT

28-03-2024
NGFS klimaatscenario’s nog niet helemaal op punt


OVER DE ARBEIDSINTENSITEIT VAN DE ECONOMISCHE GROEI IN BELGIË

05-03-2024
Over de arbeidsintensiteit van de economische groei in België


WAAROM BEVINDT HET VK ZICH IN EEN RECESSIE?

28-02-2024
Waarom bevindt het VK zich in een recessie?


REGIONALE ECONOMISCHE GROEI IN BELGIË

12-02-2024
Regionale economische groei in België
Toon meer
 * Juridische informatie
 * Cookie Voorkeursinstellingen

Volg ons op






action-func-mini-cross

Je toestel werkt met een oudere versie van Windows. Binnenkort zal deze app niet
meer werken met die versie. We raden je daarom aan een upgrade van Windows uit
te voeren (als je toestel dat ondersteunt). Zo is een vlotte werking
gegarandeerd en kun je alle functies blijven gebruiken.




DEEL PAGINA VIA MAIL

Het e-mailadres van je bestemmeling
Interessante pagina: